Doorgaan naar hoofdcontent

Upper limb tension test (A)

Fysiotherapeutische Testen

Upper limb tension test (A)


De ULTT testen kunnen verschillende doeleinden hebben:
* Uitsluiten van zenuwproblematiek van zenuwen van de plexus brachialis.
* Uitsluiten van het Carpaal tunnel syndrome(CTS).

Er zijn verschillende manieren voor het uitvoeren van de ULTT testen en de ULTT testen worden voor verschillende aandoeningen toegepast.
De gegevens die gebruikt zijn voor deze conclusie zijn alleen van toepassing voor een radiculopathie. 
Uit de gegevens blijkt dat de ULTT testen een bruikbare screeningstest zijn voor cervicale radiculopathie door de hoge sensitiviteit. Als een test een hoge sensitiviteit heeft wil dat zeggen dat de test bruikbaar is om een aandoening aan te tonen. Bij een radiculopathie is de zenuwwortel per definitie aangedaan. Hierdoor moet er altijd overleg zijn tussen de therapeut, huisarts en patiënt over de behandeling omdat de oorzaak van de compressie van de zenuwwortel niet met zekerheid te zeggen is. De ULTT testen hebben een lage specificiteit, dat wil zeggen dat bij een negatieve testuitslag niet met zekerheid gezegd kan worden of de patiënt de aandoening daadwerkelijk niet heeft.

Artikel: Wainner et al (2003)
Sens: 72
Spec: 33

Note: 






Reacties

Populaire posts van deze blog

Capsulaire Patronen/ MLPP/ MCPP

Fysio-Motion Capsulaire Patronen/ MLPP/ MCPP Capsulaire patronen: Onder een capsulair patroon wordt verstaan: een voor ieder gewricht kenmerkende volgorde van (al of niet pijnlijke) bewegingsbeperkingen die ontstaan bij irritatie van het totale gewrichtskapsel, zoals bij artritis of artrose. (De meest beperkte beweging wordt eerst genoemd.) Maximally loose-packed position = MLPP: de ruststand van het gewricht, waarbij de spierspanning en bindweefselspanning minimaal is. Dit is de meest mobiele positie die mogelijk is. Maximally close-packed position = MCPP: de vergrendelstand van het gewricht, waarbij de spierspanning en de bindweefselspanning maximaal is. Het gewricht staat dan ‘op slot’, in zijn meest stabiele positie. Cervicaal Capsulair patroon:  extensie/ rotatie en lateroflexie / flexie Lumbaal Capsulair patroon:   extensie en lateroflexie in gelijke mate / flexie Schouder Capsulair Patroon : exorotatie> abductie> endorotatie Schouder

Klein Nieuwenhuyse test

Fysiotherapeutische Testen Klein Nieuwenhuyse test ( VBI-test) Uitsluiten van een mogelijk probleem met de arterie vertebralis, in de cervicale wervelkolom. Dit is een premanipulatieve test, dit houdt in dat deze test wordt uitgevoerd voordat er een mobilisatie/manipulatie van de CWK in de eindgrens uitgevoerd wordt, voor veiligheid van de patiënt. Uitgangshouding patiënt: in ruglig  Uitgangshouding therapeut: aan het hoofdeinde of aan de zijkant van de patiënt. Het  hoofd en de nek van de patiënt worden in extensie en rotatie gebracht door de therapeut. De therapeut houdt deze uitgangshouding minimaal 30 seconden vast. Let er hierbij op dat bij een linkse rotatie de doorlaatbaarheid van de rechtse a. vertebralis wordt getest. De linkse arterie wordt namelijk afgesloten, er wordt gekeken of de andere arterie (in dit geval de rechtse) voldoende doorlaatbaar is om de functie over nemen. Volgens Hutting  2012: Specificiteit: 0,67-1,00/ Sensitiviteit: NVT

Kennspieren

Fysio-Nerve Kennspieren C1 mm. rectus capitis anterior en lateralis C2 m. obliquus capitis superior, m. rectus capitis posterior minor en major; m. sternocleidomastoideus C3 m. trapezius pars descendens, m. levator scapulae C4 diafragma, m. trapezius, mm. rhomboidei C5 m. deltoideus, m. supraspinatus C6 Musculus biceps brachii, m. extensor carpi radialis C7 m. triceps brachii caput longum, m. flexor carpi radialis, m. opponens pollicis C8 m. adductor pollicis, m. abductor digiti minimi, m. extensor pollicis, mm. flexor en extensor carpi ulnaris Th1 mm. interossei palmares en dorsales, m. adductor digiti minimi Th2-Th12 mm. intercostales externus en internus L2 m. iliopsoas, mm. adductores, m. rectus femoris, m. vastus medialis L3 m. quadriceps femoris L4 m. tibialis anterior L5 m. gluteus medius, m. extensor hallucis longis, m. extensor digitorum brevis S1 m. triceps surae; mm. peronei S2 m. gluteus maximus Terug n