Doorgaan naar hoofdcontent

Casus cervicogene hoofdpijn

Casus cervicogene hoofdpijn


Een vrouw van 41 komt met hoofdpijn bij de fysiotherapeut.  De hoofdpijn zit ventro-lateraal aan de rechter zijde. Mevrouw heeft al 4 weken klachten. Voorheen ook wel nekklachten gehad. Niet een duidelijk oorzakelijk moment. Mevrouw zit veel voor haar werk

Zoekend naar een herkenbaar patroon: 


  • Herkenbaar patroon volgens Sjaastad: V:M = 2(3):1· 20- 45 jaar (piek 35)· unilaterale pijn zonder zijdewisseling (heel soms bi-lateraal) · Vanuit cervicaal naar hoofd.· veelal continu, niet kloppend of schietend. Wisselend qua intensiteit.· mechanisch provoceerbaar door houding of bepaalde bewegingen· occulofrontale temporale representatie, nooit alleen temporale hoofdpijn· verminderde cervicale mobiliteit· hoofdpijn provoceerbaar uit hoog cervicale unit· diagnostische anaesthesie-blokkade· niet- reagerend op pijnmedicatie· vaak hoofd of indirect nektrauma· frontale/ occipitale (temporo) hoofdpijn (niet alleen temporale hoofdpijn)· hyperalgesie aanhechting spieren schedelovergang· traumatische inwerking, of langdurig zelfde houding en kort daarna hoofdpijnklachten.


  • Herkenbaar patroon volgens G.A. Jull: De hoofdpijn ontstaat en gaat gepaard met pijn in de nek / achterhoofd.· de hoofdpijn overheerst andere mogelijk erbij optredende verschijnselen als misselijkheid, licht in het hoofd en duizeligheid.· de hoofdpijn kan op elke leeftijd ontstaan en gewoonlijk gerelateerd aan een trauma, degeneratieve gewrichtsaandoening of langdurige, eenzijdige statische belasting.

Bevestiging door middel van testen:

  • Discr. clustertest cervicogene hoofdpijn G.Jull, M. Amiri 2007 (100% sens, 94% spec.): Beperkte mobiliteit hoogcervicaal (FRT-test positief)- palpabel hoogcervicale dysfunction- Verlaagde CCFT


Populaire posts van deze blog

Capsulaire Patronen/ MLPP/ MCPP

Fysio-Motion Capsulaire Patronen/ MLPP/ MCPP Capsulaire patronen: Onder een capsulair patroon wordt verstaan: een voor ieder gewricht kenmerkende volgorde van (al of niet pijnlijke) bewegingsbeperkingen die ontstaan bij irritatie van het totale gewrichtskapsel, zoals bij artritis of artrose. (De meest beperkte beweging wordt eerst genoemd.) Maximally loose-packed position = MLPP: de ruststand van het gewricht, waarbij de spierspanning en bindweefselspanning minimaal is. Dit is de meest mobiele positie die mogelijk is. Maximally close-packed position = MCPP: de vergrendelstand van het gewricht, waarbij de spierspanning en de bindweefselspanning maximaal is. Het gewricht staat dan ‘op slot’, in zijn meest stabiele positie. Cervicaal Capsulair patroon:  extensie/ rotatie en lateroflexie / flexie Lumbaal Capsulair patroon:   extensie en lateroflexie in gelijke mate / flexie Schouder Capsulair Patroon : exorotatie> abductie> endorotatie Schouder

Klein Nieuwenhuyse test

Fysiotherapeutische Testen Klein Nieuwenhuyse test ( VBI-test) Uitsluiten van een mogelijk probleem met de arterie vertebralis, in de cervicale wervelkolom. Dit is een premanipulatieve test, dit houdt in dat deze test wordt uitgevoerd voordat er een mobilisatie/manipulatie van de CWK in de eindgrens uitgevoerd wordt, voor veiligheid van de patiënt. Uitgangshouding patiënt: in ruglig  Uitgangshouding therapeut: aan het hoofdeinde of aan de zijkant van de patiënt. Het  hoofd en de nek van de patiënt worden in extensie en rotatie gebracht door de therapeut. De therapeut houdt deze uitgangshouding minimaal 30 seconden vast. Let er hierbij op dat bij een linkse rotatie de doorlaatbaarheid van de rechtse a. vertebralis wordt getest. De linkse arterie wordt namelijk afgesloten, er wordt gekeken of de andere arterie (in dit geval de rechtse) voldoende doorlaatbaar is om de functie over nemen. Volgens Hutting  2012: Specificiteit: 0,67-1,00/ Sensitiviteit: NVT

Kennspieren

Fysio-Nerve Kennspieren C1 mm. rectus capitis anterior en lateralis C2 m. obliquus capitis superior, m. rectus capitis posterior minor en major; m. sternocleidomastoideus C3 m. trapezius pars descendens, m. levator scapulae C4 diafragma, m. trapezius, mm. rhomboidei C5 m. deltoideus, m. supraspinatus C6 Musculus biceps brachii, m. extensor carpi radialis C7 m. triceps brachii caput longum, m. flexor carpi radialis, m. opponens pollicis C8 m. adductor pollicis, m. abductor digiti minimi, m. extensor pollicis, mm. flexor en extensor carpi ulnaris Th1 mm. interossei palmares en dorsales, m. adductor digiti minimi Th2-Th12 mm. intercostales externus en internus L2 m. iliopsoas, mm. adductores, m. rectus femoris, m. vastus medialis L3 m. quadriceps femoris L4 m. tibialis anterior L5 m. gluteus medius, m. extensor hallucis longis, m. extensor digitorum brevis S1 m. triceps surae; mm. peronei S2 m. gluteus maximus Terug n